|
||||||||
Het is altijd leuk als er nieuws komt van de kant van deze Finse meester-accordeonist, of het nu over zijn werk met Vãrttinã gaat, of over Accordeon Samuraï, of Progmatics…in elke mogelijke context, binnen alle formules waar hij deel van uitmaakte, telkens weer was/is hij zowat de draaischijf en de drijvende kracht, die de accordeonmuziek dichter bij de mensen van vandaag bracht en deze nieuwe plaat is daar alweer een fijn voorbeeld van. Lepistö ging deze keer in zee met pianist/componist/dirigent Ilpo Laspas en dat hij bij hem en bij deze muziek uitkwam, heeft zijn ontstaansmoment al ruim tien jaar geleden gehad. Markku studeerde toen af aan de befaamde Sibelius-Academie en in het kader van zijn eindwerk, concentreerde hij zich op de plaats van de accordeon in de Finse volksmuziek en zo botste hij toevallig op krantenaankondigingen over Martin Paul, een accordeonist van Duits-Deens-Zweeds-Finse komaf, die in het vierde kwart van de 19de eeuw al de kracht en de mogelijkheden van de accordeon als concert-instrument aantoonde. Anders dan de meeste folkies van zijn tijd, speelde Martin ook zogeheten salonmuziek en stukjes uit populaire opera’s en operettes. Aan de hand van de krantenstukjes probeerde Lepistõ een beeld te krijgen van hoe een concertavond van Martin eruit kan gezien hebben en dat proberen hij en Laspas hier tot leven te wekken, samen met werk van die andere grote pionier van de accordeon, de Française Louise Reisner, die al vanaf de jaren ’30 van de 10de eeuw actief was en wiens werk eigenlijk behoorlijk verwant bleek aan composities van bv. G.F. Händel of G. Donizetti. Uit het populaire repertoire, werden stukjes gekozen van de Deen H.C. Lumbye, de Deense versie van Johann Strauss en van Joseph Gungl, zowat de meester van de kamermuziek van zijn tijd en van Giuseppe Greggiati, de componist van de oudste stukken voor accordeon. Dat zijn zowat de voornaamste schrijvers bij wie ons duo te leen ging. Laspas bespeelde een gerestaureerde Becker-vleugelpiano van 1880, een harpsichord, een klavecimbel en een “gewone” piano, terwijl Lepistö koos uit zijn voorraad accordeons en samen kwamen ze tot een selectie van 33 stukjes, in tijdsduur variërend van 1’14” tot 11’17” en in totaal afklokkend op 79’56. Dat is ruim een uur en twintig minuten heerlijke muziek, die geen seconde verveelt. Twee meesters van vandaag duiken anderhalve eeuw terug in de tijd en schetsen een geloofwaardig beeld van hoe een concertnamiddag met salonmuziek er toen kan uit gezien hebben. Voor de hoesfoto’s werden beide heren in pakjes gestopt, die aan die salontijden doen denken. ls u de totaalbeleving wil, zal u zo’n pakjes moeten baan huren. Wat mij betreft, volstaan de meesterlijke versies van de muziekjes van de al genoemde componisten ruimschoots, al wil ik nog wel vermelden dat de plaat een aantal “eerste opnames” bevat, voornamelijk van de hand van Greggiati. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||